‘Ik heb het mooiste vak van de wereld. Ik zou niet anders willen. Maar soms maak ik me wel zorgen. Hoe ziet mijn bedrijf – en de markt – er over tien jaar uit? Kunnen mijn kinderen straks nog boer worden, als ze dat zouden willen?
De wereld verandert en wij veranderen mee. We moeten wel. Dat is niet altijd makkelijk, maar het is natuurlijk ook niets nieuws. Mijn betovergrootopa was in 1874 al een van de veehouders die besloten de handen ineen te slaan en
de fokkerij samen op te pakken. Samen werken aan een betere veestapel.
De coöperatie die zij toen oprichtten, was een van de voorgangers van wat nu CRV is. Als ik mijn opa mag geloven, was veehouden toen een stuk simpeler.
Aan de andere kant hebben we nu ook veel meer mogelijkheden. We kunnen zoveel meten, zoveel weten over onze dieren en ons bedrijf. Daardoor kan ik een veel grotere veestapel managen dan mijn opa kon. En er is nog veel meer mogelijk als we al die informatie slim combineren en vertalen naar praktische hulpmiddelen en adviezen. Wat te denken van technische innovaties, snellere genetische vooruitgang en de enorme hoeveelheid aan data over mijn bedrijf en mijn veestapel? Al die informatie kan mijn bedrijf verder brengen.
Dat kan ik niet alleen, maar ik vind het wel belangrijk dat we hierin als boeren zelf aan het roer staan. Dat we mee kunnen denken over innovaties en dat onze data veilig zijn. Dat is het mooie aan CRV. Als boeren zijn we samen
eigenaar van de club. Op papier, maar ook in de praktijk. Samen investeren we in zaken die de individuele boer de pet te boven gaan. Daarmee zorg je er ook voor dat de innovaties in boerenhanden blijven.
Door zaken te doen met een coöperatie zorg ik ervoor dat mijn geld in handen van de sector blijft en ik werk samen met mensen die de sector en mijn bedrijf kennen en begrijpen. Uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde doel voor
ogen. Samenwerken aan een betere veestapel. Want zo blijft het leuk om te boeren. Voor ons, onze omgeving en onze kinderen, de boeren van morgen.’